P. Devos i.s.m. M. Holvoet en J. Vandenweghe
1971
Zoals in geheel Vlaanderen werden een aantal nieuwe parochies opgericht in uitbreidingswijken. Vanuit de nieuwe visie op liturgie werd meestal gekozen voor één ruimte waar 800 gelovigen konden samenkomen. Het basisvolume bestaat uit twee delen: de kerk en de winterkapel met een lagere nokhoogte. Op deze wijze ontstaat een spleet waarlangs het daglicht kan binnenkomen. Deze tentvorm bestaat uit vier tegen elkaar staande hyperbolische paraboloïden. De inkom wordt benadrukt door een grote horizontale luifel en een 80m² groot glasraam in beton. Met een kleine verbindingsstrook is de kerkruimte verbonden met de sacristie. Zoals in Wevelgem en Waregem werd gekozen voor een vrijstaande campanile toren voor het aanbrengen van de klokken. De kerk is tevens een mooi voorbeeld hoe de houten spanten die het Kortrijkse bedrijf De Coene produceerde werden aangewend voor een religieus gebouw.